Voor het Manifest, de jubileumeditie van De Architect, werd Diederik Dam door Harm Tilman geïnterviewd over de toekomst van architectuur, duurzaam bouwen en de veranderende rol van de architect. De laatste spread van het artikel was vrij in te vullen door Diederik Dam, die van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt een open brief te schrijven over hoe het nu verder moet met de architect in Nederland. Het debat werd voortgezet in de eerste aflevering van Manifest TV: hierin werden deelnemers gevraagd met collega-architecten in gesprek te gaan over de ideeën die zij in het Manifest hadden geagendeerd. Francesco Veenstra, voorzitter van de BNA, schoof bij Diederik Dam aan wat een interessant gesprek opleverde.
Wat wil jij in het Manifest agenderen?
“Als je het hebt over de rol van de architect, dan durf ik te stellen dat de architect zoals we die nu kennen, over twintig jaar niet meer bestaat. Degene die identiteit weet te combineren met intrinsieke kwaliteiten, maakt dan de meest interessante gebouwen. Architecten moeten daarvoor hun kennispositie verbeteren en weer verantwoordelijkheid durven nemen om gebouwen te ontwerpen en af te maken. Een beeld alleen zal niet meer volstaan. Daarnaast constateer ik dat gedurende de afgelopen vijftig jaar in het werk van de architect de culturele ongelijkheid sterk is toegenomen. Het heeft er alle schijn van dat de culturele opgave is gedecimeerd, zowel bij particuliere en commerciële opdrachtgevers als bij de nationale en lokale overheden. Mijn wensbeeld voor de komende vijftig jaar is dat deze culturele ongelijkheid ongedaan wordt gemaakt. Het vak en de gebouwde omgeving zijn sterk Excel-sheet gedreven vandaag de dag. De meeste blitse architecten doen het echter voorkomen dat creatieve exercities ondernemen om tot unieke producten te komen. Om te voorkomen dat de opgave wordt bepaald door de Excel-sheet, is het van belang gebruik te maken van de ruimte die er wel is om kwaliteit toe te voegen. Bij het gesprek over duurzaamheid betrekken wij ook altijd het comfort van de gebruiker van een gebouw. Wij zoeken daarbij naar de intrinsieke waarde van een goed gebouw in de stad.”
Vijftig jaar geleden vroeg Geert Bekaert zich af, waarom nog architecten. Deze vraag wordt nog steeds gesteld. Hoe wil jij hem beantwoorden?
“Ik weet niet of het woord architect nog op zijn plaats is, maar er kunnen niet genoeg mensen zijn die vormgeven aan werkelijk alles. Ik geloof sterk in de duurzame kracht van ontwerpen. Bij de rol van de architect kun je vraagtekens zetten. Sinds de jaren tachtig hebben ze een stap achteruit gedaan, de goeden nagelaten. Als je maar lang genoeg achteruit loopt, stelt iemand vanzelf de vraag: ‘Wat doe je hier nog?’. In die zin is dit een legitieme vraag. Andersom vraagt de timmerman aan ons hoe onze ontwerpen tot stand zijn gekomen. In ieder idee, of liever gezegd in de samenhang van ideeën, zit een bepaalde kracht en magie. De vraag ‘waarom nog architecten?’ Is dus eigenlijk de vraag naar de behoefte aan iemand die een oplossing regisseert. Volgens mij is daar altijd behoefte aan. Kijk naar de manier waarop mensen zich kleden en een bewuste keuze maken hoe ze eruit willen zien. Daar begint de behoefte aan esthetiek, beeldvorming en identiteit. Deze behoefte is niet aan geld gebonden en gaat op voor alles, van kippenhok tot hoogste gebouw van Nederland. Ik ben iemand die gelooft in de kracht van esthetiek. Mij gaat het om kwaliteit en identiteit, en die te combineren.”
Je werkt aan een oeuvre met gebouwen die vijftig jaar kunnen staan. Hoe sta jij in de discussie van klimaat en energie?
“Bij Dam & Partners Architecten proberen we de innovaties en de materie zo goed te beheersen dat oplossingen denkbaar worden die anders niet mogelijk zouden zijn. De houten toren aan de toekomstige Maurice Ravellaan is hiervan een goed voorbeeld. De ontwikkelaar wilde in gesprek met de stad komen. Wij hebben geadviseerd de ambitie op te schroeven een een ‘offer you can’t refuse’ te maken dat echt bijdraagt aan het klimaat. We wilden laten zien hoe zaken als klimaat en duurzaamheid je op het gebied van comfort, esthetiek en stedenbouw de wind in de rug kunnen geven en mensen blij kunnen maken. Wat het proces ingewikkeld maakt, is dat je moet weten wat er wel en niet toe doet en hoe je daar vorm aan kunt geven. Je moet er tegelijkertijd voor zorgen dat de opdrachtgever zich comfortabel voelt bij de compositie. Het klassieke beeld van de architect als kunstenaar volstaat niet meer. Je moet nu naast en voor je opdrachtgever staan en je verantwoordelijkheid nemen.”
Lees hier meer over het interview of bestel het boek hier. Het gesprek tussen Diederik Dam en Francesco Veenstra is via deze link te bekijken.